Ik ben een bonusmoeder. Al 7 jaar. Mijn beide kinderen waren al pubers toen ik mijn huidige partner leerde kennen. Een partner mét peuter.
Pittig hoor, zo’n kleintje die zonder brilverkleiner in de wc zakt, liever Olvarit dan verse groente eet en die zich tussen de middag begraaft onder een laag ‘knuffies’ voor een dutje.
Maar ook superleuk. Dat koddige van de peuterleeftijd was er bij die van mij al een tijdje af. Beide op het VO hadden ze me niet meer elk moment van de dag nodig. Die kleine werd een gewillig slachtoffer van mijn overgebleven moederinstinct.
Wij zouden het wél goed doen
De eerste twee jaar woonden we alleen in de weekends bij elkaar. Elke avond bij zijn vader stuurde de peuter mij een filmpje waarin hij vroeg ‘of ik gauw weer kwam’. Geen enkele avond uitgezonderd. Mijn partner en ik waren er best trots op dat het zo goed ging. We kenden ook de verhalen waar het een stuk minder ging.
De meeste clichés die er zijn over samengestelde gezinnen, zijn namelijk waar. Er is verdriet, spanning en de ergernissen vliegen je soms om de oren. Ondanks dat je als verliefd stel afspreekt dat je het heel anders gaat aanpakken dan ál die andere samengestelde gezinnen, trap je in precies dezelfde valkuilen. En dat zijn er best veel.
Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt
Als de roze nevel eenmaal een beetje opgetrokken is, merk je dat toch niet alles halleluja is. Dat er best veel verschillen zijn. Veel frustratie ook. Maar door steeds met elkaar in gesprek te blijven, hebben we de nodige hobbels overwonnen. Het ging best lekker. Wij waren gek op elkaar, mijn kinderen vonden zo’n klein broertje ook wel ‘lachen’ en het kleine broertje liet zich als een prinsje behandelen door grote zus en broer. Alles koek en ei dus.
Waar het omslagpunt precies lag, weet ik niet meer. Ergens rond het vierde levensjaar van mijn bonuskind. Zijn gedrag begon te veranderen. En dan vooral zijn houding naar mij. Ons leuke gezin veranderde in twee kampen. Partner met zoon en ik met mijn kinderen. Zij en wij.
Een gevoel van leeglopen
Mijn rol is een lastige. Als bonusmoeder neem je veel verantwoordelijkheid op je. Het is hard werken. Ik heb eens gelezen dat het voelt als een bankrekening waar jij alleen geld op stort en het bonuskind alleen van opneemt. Je geeft zonder er iets voor terug te krijgen. Natuurlijk is dat bij je eigen kinderen ook het geval, maar het geven kost je van nature minder moeite.
Als bonusmoeder sta je vaak aan de zijlijn. Je gaat mee naar schoolvoorstellingen of zwemles, maar je speelt altijd tweede viool. Want je bonuskind heeft immers al ouders die op de voorste rij zitten. In het geval van mijn partner en de moeder van zijn zoon figuurlijk gesproken. Bij hen is er van samen op de eerste rij zitten geen sprake. Heel vervelend, maar het is wat het is.
Het gedrag van mijn bonuskind veroorzaakt veel spanning in ons gezin. Het psychologische proces dat hij doormaakt, is verklaarbaar. Als kind van twee ruziënde ouders is hij getraumatiseerd. Daar hebben wij volop begrip voor. We doen ons best hem daar zo goed mogelijk doorheen te helpen.
Time is by my side
Ongewild krijgt ons hele gezin dus te maken met de gevolgen van de vechtscheiding van mijn partner. Het gedrag van mijn bonuskind wordt ook gevoed omdat zijn moeder mijn aanwezigheid in zijn buurt niet op prijs stelt. Dat is jammer. Ik probeer haar rol niet te vervullen. Ik vang haar kind liefdevol op tijdens de momenten dat zij niet aanwezig is. Ik geef hem een thuis.
Vandaag hebben we weer stappen in de goede richting gezet, hij en ik. Ik heb er vertrouwen in dat het wel goed komt. Ik doe mijn best. Ik heb geduld. De tijd is mijn bondgenoot.