Genietend van het heerlijke zonnetje op deze zaterdag besluit ik even door mijn LinkedIn tijdlijn te scrollen. Mijn blik valt op een reactie van een connectie op een artikel. Dat is het mooie van dit platform, als je connecties hebt met mensen waar je waarden mee deelt en die je inspireren, hoef je zelf niet urenlang te scrollen om interessante content onder ogen te krijgen.
In dit geval dus een reactie op een artikel van Eke Krijnen voor het NRC met de titel ‘Eerst dat diepe dal, daarna het succes’. De titel triggert mij. Omdat ik het associeer met mijn eigen proces.
Falen? Nee dank je!
Ik geloof er heilig in dat dingen met een reden gebeuren. Ik ben niet gelovig, kan me niet vinden in ‘het is Gods wil’ maar ik geloof wel dat niets zonder reden gebeurt. Dat die reden soms ver te zoeken is en in sommige gevallen ook nooit duidelijk wordt, neem ik voor lief. Dat is ook een vorm van geloven.
Zoals Eke Krijnen in het betreffende artikel schrijft, we worden geacht overal het positieve uit te halen. Ja, we mogen falen. Maar liever niet in het openbaar. En als we het toch wereldkundig maken, dan wel met een leermoment. ‘Ik moest eerst een burn-out krijgen om te komen waar ik nu ben’. ‘Door mijn ziekte ben ik pas gaan beseffen….’ Allemaal moedige verhalen, treurig ook maar net zoals bij de meeste sprookjes volgt er daarna een soort ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ afloop.
We bagatelliseren wat af
Wij doen dat, bij het horen van slechte berichten. ‘Het komt wel goed’. ‘Ah joh, even door de zure appel heen bijten’. Dooddoeners. Maar ik doe het zelf ook. Gisteren nog, toen mijn dochter mij op haar eerste officiële werkdag als werkstudent appte: ‘Het is hier dodelijk saai. Alles gaat hier zo langzaam, niet normaal meer. Ik moet handelingen verrichten die zo traag zijn dat mijn brein weigert mijn vingers aan te sturen omdat het te langzaam gaat’.
Het eerste wat ik dacht: oh nee, gaan we weer! Want die ene app van haar bracht me terug naar een tijd dat ik van baan naar baan hopte. En in de eerste weken elke dag thuiskwam en dan mijn gal over mijn gezin spuugde. Over mensen die vastgeroest waren. Die niet met hun tijd mee waren gegaan. Die op de verkeerde plek zaten. Dat ik dood zou gaan als ik daar nog een dag langer moest blijven….
Er was een pandemie voor nodig om me in te laten zien dat IK degene was die op de verkeerde plek zat. Dat ik banen aannam die helemaal niet bij me pasten. Maar omdat ik jarenlang de weg van de minste weerstand had genomen, zat ik daar wél. En in plaats van een burn-out had ik last van bore-outs.
Zelfreflectie? Euh…. moet dat?
Tot ik door Corona gedwongen werd om eens wat aan zelfreflectie te doen. Niet mijn sterkste punt.
Ik kwam tot het grote inzicht dat al die systemen, beslissingen en collega’s waar ik zo tegen aan liep te trappen, gewoon functioneren. Ik wil er alleen geen deel van uitmaken. Het heeft geen zin om in je eentje te proberen een soort collectief bewustzijn dat al jaren voortkabbelt, te doorbreken. Niet als je niet bereid bent je ziel en zaligheid in die missie te steken.
Die ziel en zaligheid steek ik nu wel in mijn eigen bedrijf. En het voelt niet als een missie. Het voelt als een onderdeel van mij. Door Corona min of meer ‘per ongeluk’ freelancer geworden. Binnen een paar maanden ervaarde ik wat ik al die jaren in loondienst miste; passie!
Plezier in je werk, het is écht mogelijk!
Elke dag open ik met plezier mijn laptop, benieuwd naar de berichten in mijn inbox en wat de dag me gaat brengen. Geen dag is hetzelfde, geen sleur meer! Ik sta vrolijk op, vol energie en ik heb gewoon zín om te beginnen! Weg met het uitstellen van de werkdag door zo langzaam mogelijk naar kantoor te fietsen. Weg met op m’n tong bijten omdat ik iets wil zeggen in een overleg maar weet dat ‘ze’ niet doorhebben dat ik iets constructiefs zeg in plaats van kritiek lever. Weg met het idee dat anderen mij een streber en een betweter vinden.
Want die drive om iets goeds neer te zetten wordt nu niet meer als negatief gezien. Sterker nog, het wordt nu van me verwácht. De professionals waar ik mee werk, ervaren het juist als positieve eigenschappen. Ik denk mee, voer niet alleen uit maar heb ook ideeën over hoe een proces anders of beter kan. Ik kijk met een frisse blik omdat ik geen vastgeroeste werkwijze heb. Bij elke klant, elke branche kom ik open binnen, zonder vooroordelen of een ‘we hebben het altijd zo gedaan’-denkwijze. Ik ben eindelijk opgestaan.
Dat is waarom ik tegen mijn dochter kan zeggen: ‘ Het komt wel goed. Ik herken het, ik weet wat je voelt, maar het komt wel goed. Je vindt je plek wel. Zorg er alleen voor dat je er niet zo lang over doet als je moeder om op te staan.’
Die laatste opmerking is helemaal niet nodig. Zij staat al rechtop.
Ik blog over wat mij bezig houd. Voor mijn klanten maak ik blogs over wat hen bezighoudt. Of ik schrijf een toffe brandstory voor ze. Of een landingspage, persbericht of wat ze dan maar willen om hun verhaal te vertellen. Wil jij dat ook? Laat het me weten!