DE VERHALEN VAN EEN ANDER

Ik schrijf graag verhaaltjes. Meestal voor anderen. Ik doe dat in de rol van copywriter, storyteller of tekstschrijver. Hoe je het wilt noemen. Er zijn uiteraard wel wat verschillen tussen de drie rollen, maar ik ben ze alle drie. Ik verkoop mijn diensten onder de noemer: ‘ik kan jouw verhaal vertellen, van strategie tot uitvoering’.

Ik praat en schrijf dus veel over een ander, maar zodra het over mezelf gaat, wordt het stil. Ik deel mijn verhalen slechts in kleine kring. Ik ben geen singer-songwriter, haal geen baanbrekende records, ben niet echt een globetrotter of een moppentapper. Ik ken geen roddels over beroemdheden en over reality-series kan ik niet meepraten. Niet echt ingrediënten voor een verhaal.
Maar eerlijk is eerlijk, als je verhalen voor en over een ander schrijft, moet je zelf ook af en toe een tipje van de sluier oplichten.

mijn verhaal

MIJN VERHAAL (EEN KLEIN STUKJE DAN)

Ik hou van taal. Vooral van heerlijke, ouderwetse woorden die niemand nog gebruikt. Desalniettemin, geenszins, nochtans. Schier. Dat vind ik ook zo’n prachtig woord. Schier onmogelijk. Het is bijna onmogelijk, maar net niet helemaal. Schier geeft hoop. Vertellen dat iets niet mogelijk is kan heel direct overkomen, maar zeggen dat iets schier onmogelijk is klinkt veel vriendelijker. Het geeft een nostalgisch gevoel, van een tijd waarin men nog op een respectvolle manier met elkaar communiceerde.

Hoe anders is dat nu? Onze samenleving lijkt op dit moment bijna uit twee groepen te bestaan. Waar we in de eerste crisismaanden nog saamhorig ten strijde trokken tegen het virus, is de verdeeldheid nu groot. Staan we niet meer open voor elkaars mening of keuzes. De spanning loopt op. Men ventileert meer dan ooit hoe ergens over gedacht wordt. En de woorden die door sommige lieden gebruikt worden, hebben niet veel meer te maken met respect en waardering. Klapten we aan het begin van de crisis nog onze handen rood voor het zorgpersoneel, nu wordt er een bak ellende over ze heen gestort waar geen woorden voor zijn. Zelfs geen nostalgische.

Nostalgie wordt voor het eerst gebruikt in 1668 en is samengesteld uit de Griekse woorden nostos (thuiskomen) en algos (pijn). Nostalgie is het lijden dat veroorzaakt wordt door het onvervulde verlangen om terug te keren naar daar waar je ooit was (bron: Tjebbe Venema voor Brainwash)

Nu wil ik niet direct zeggen dat ik lijd door een onvervuld verlangen. Hoewel, ik heb wel een lijstje met onvervulde verlangens, al zijn die meer materialistisch van aard.

Zo zijn wij ooit onze zoektocht naar een nieuwe woning gestart met de volgende criteria:

Drie van de vier criteria bleken haalbaar. Mijn onvervulde verlangen naar een warm bad blijft onveranderd groot.

Nostalgie is een reëel bestaand gevoel en een symptoom van wat er aan de hand is in onze samenleving. Het is een verlangen naar een tijd dat we nog een toekomst hadden.

Eelco Runia – historicus

Volgens cultuurfilosoof Walter Benjamin zijn nostalgische verlangens altijd ingegeven door en verweven met opvattingen over het heden.

Daar hebben we de verklaring voor mijn verlangen naar een tijd waarin we respectvol met elkaar omgingen. Althans in onze schriftelijke communicatie met elkaar. Een online kanaal om modder naar elkaar te gooien was er nog niet, maar deze vorm van disrespect zal menigeen ongetwijfeld aan den lijve hebben ondervonden ten tijde van alle revoluties, oorlogen en andere gruwelijkheden die in onze geschiedenis staan opgetekend.

nostalgie

HERMAN FINKERS

Over nostalgie gesproken: ik ben ook een groot fan van Herman Finkers. Een echte taaltovenaar. De manier waarop hij taal en humor verweeft is onnavolgbaar. Een boek lees ik 1 keer en een film kijk ik liever geen tweede keer. Een show van Herman Finkers daarentegen, moet je vaker gezien hebben om niets te missen van de grappen van deze taalvirtuoos. Zijn uitspraken draag ik bij me als een soort duveltjes-in-een-doosje; ze schieten regelmatig door mijn hoofd.

Zijn opmerking: ‘als ik groen haar had, liet ik het verven’, gebruik ik vaak.
Ook de zin: ‘het is een lief kind’ heb ik meer dan eens, zij het in gedachten, gebruikt.

Een van de leukste vind ik deze, nog herkenbaar ook:

Soms denk ik uren na en heb ik nog niks op papier, een andere keer bereik ik precies datzelfde in vijf minuten.

Herman Finkers

Waarom vind ik hem zo leuk en vooral goed?

Cabaretière Natalie Baartman omschrijft doeltreffend de ‘Finkersmethode’:

  • Hij zegt dingen precies op het goede moment, op een droge, Twentse manier.
  • De situaties die hij schetst zijn behoorlijk onnozel. Toch zouden ze zomaar echt kunnen gebeuren.
  • Je verwacht niet dat hij dit gaat zeggen. Dat is het kenmerk van goede humor, maar bij hem zie je het totaal niet aankomen. Hij is daar meester in.
  • In veel van de situaties die Finkers schetst, zit door dat onverwachte een zekere absurditeit.

Maar er is nóg een element dat Finkers uniek maakt: HET IS NOOIT TEN KOSTE VAN EEN ANDER!

Daar zouden al die roeptoeters* op sociale media eens een voorbeeld aan moeten nemen.

* iemand die er lustig en druk op los praat met de bedoeling anderen te overtreffen, zonder al te zeer te worden geremd door vakkennis, waarbij de kwaliteit van de mededelingen ondergeschikt is aan het volume